Mount Santubong, de apenberg

’s Morgens tijdens het ontbijt, westers met yoghurt en bruinbrood, zegt de eigenaar dat het vandaag een mooie dag wordt om de berg te beklimmen. Hij is nog niet zo zeker over het weer in de komende dagen. Ik geloof hem graag en besluit dat dit mijn activiteit voor vandaag zal worden.

Nu ik hem toch spreek, breng ik gelijk maar even mijn Koreaanse weg ter sprake. ‘Everybody knows this story’. Dat er hier Noord-Koreaanse gevangenen zijn geweest is nooit officieel gepubliceerd, maar in ’93 hebben zij dus wel degelijk een weg aangelegd. De overheid wil er niets mee te maken hebben, maar onderaannemers schijnen contacten te onderhouden met deze Noord-Koreaanse ‘arbeidsbureau’s’ en ergens moeten deze mensen toch reisvisa hebben ontvangen.

Ik Google en ontdek dat dit fenomeen bekend is in landen als Rusland, maar ook in de auto-industrie in Tsjechië zouden Noord-Koreaanse vrouwen zijn ingezet. In Siberië werken ze op dit moment nog steeds aan een spoorlijn. Voorzieningen zijn slecht, er is een gebrek aan voedsel en de mannen worden uitbetaald met cheques. In vijf jaar kunnen ze 3000 dollar verdienen, een fortuin. Als ze vervolgens proberen de cheques in te wisselen blijkt het geld er niet te zijn. Werkweigering is echter onmogelijk, want bij een vluchtpoging verdwijnt de familie in Noord-Korea in een strafkamp. Over Noord-Koreanen in Maleisië is echter zo snel niets te vinden.

Als de Fransman aan het ontbijt verschijnt, kan ik hem vertellen dat de eigenaar, die het toch echt moest weten, het verhaal heeft bevestigd. Hij is zeer verrast, had er in al zijn jaren hier nog nooit van gehoord en gaat het verder onderzoeken. Dat wordt vast een artikel.

Veel te laat, 11:00, begin ik aan mijn beklimming van de Mount Santubong. Als mijn beklimming meer dan zes uur gaat kosten, krijg ik nu gegarandeerd regen. De eigenaar vertelde me dat het begin lastig was. Ik start dus rustig en spaar een beetje. Het heeft nog niet geregend, maar al snel ben ik drijfnat van het zweet. Ik constateer de enige te zijn tijdens mijn beklimming. Het enige wat ik hoor zijn apen en vogels. Dit zijn de apen die ik vanuit het huis al heb zien slingeren. Nu houden ze zich voor het oog verborgen. Nadat ik het bord met de rondwandeling ben gepasseerd, deze keert weer terug naar een restaurantje en duurt slechts twee uur, begint het ‘gemakkelijke gedeelte’. Ik veronderstel dat dit een Malaysian joke van de eigenaar was, want de touwen die langs dit gedeelte zijn gespannen komen zeer goed van pas. Terwijl ik hoger kom, de klim gaat van 10 tot 500 meter, vraag ik mezelf regelmatig af waar ik aan begonnen ben. Hoe is het mogelijk dat zo’n wandeling als een toeristische activiteit aan wordt gemerkt. In de Belgische Ardennen zou dit een survival activiteit heten en een gids mee gaan.

Ik laat me niet kennen en begin aan de touwladders die op de verticale stukken tegen de rotsen zijn gespannen. De treden zijn om de 80 centimeter wat voor mijn geen problemen oplevert, maar ik wil hier wel eens een kleine Malay tegenop zien klimmen. Sommige delen moet gebruik worden gemaakt van boomstammen en wortels. Het aangename is dat de wortels veelvuldig door de andere klimmers zijn gebruikt, door de juiste sporen te volgen kom ik verder. De Fransman vertelde me dat er even over is gedacht om een kabelbaan naar de top aan te leggen. Even voorbij het huis zijn ze begonnen, maar het project is gestopt omdat het te kostbaar was. De berg beklimmen is veel avontuurlijker, alleen voor de terugweg zou een kabelbaan ideaal zijn geweest.

Her en der tijdens de wandeling zijn rustpunten gecreëerd en zelfs vuilniszakken aanwezig. Ook hier zijn de inwoners niet zo begaan met de natuur, alles wat leeg is keil je gewoon het raam uit. In de homestay kun je tegen een gering bedrag drinken kopen. Ik ben blij dat ik 2,5 liter mee heb genomen. Ook heb ik ORS tabletten om mijn mineralen weer een beetje aan te kunnen vullen. Helaas waren de snacks niet voorradig, dus moet ik de lunch vandaag overslaan. Er lijkt geen einde aan de touwladders te komen, maar op sommige plaatsen hadden er nog prima wat toegevoegd kunnen worden. Na drie uur klimmen ben ik boven. Ook hier staat een huisje. Er is zelfs een barbecue gebouwd. Ik vraag me af welke idioot die stenen hier naar toe heeft gesleept, maar voor de avonturiers is een avond onder de sterren en tussen de apen op deze berg dus een optie.

Het uitzicht op Kuching schijnt erg mooi te zijn, maar omdat ik mijn ‘wandeling’ te laat begon, hangt de regen al boven de stad. Naar de andere kant kijk ik over de oceaan, zie wat eilandjes liggen en een rivier vanuit het land de zee in stromen. Het is een mooi wereldje hier, maar die regenbui komt wel wat snel mijn kant uit. Ik trek mijn droge t-shirt aan en begin aan de enige weg terug, dezelfde. Afdalen is wat minder intensief, maar helaas ben ik niet voorzien van ogen in mijn achterhoofd. Ik daal met mijn neus tegen de berg gedrukt de afgrond in, kijk af en toe onder me om te zien welke boomstronk ook al weer de juiste was, dit is nu veel moeilijker te beoordelen. Dat afdalen gaat me op deze manier evenveel tijd kosten als de heenweg. Na de meeste touwladders achter me te hebben gelaten, begint het te regenen. Tropisch, dus het stroomt lekker door. Mijn droge t-shirt, broek, schoenen, tas, alles is doorweekt. En dan moet ik nog 1,5 uur. Ik vorder gestaag en hoor op een gegeven moment de oproep tot gebed wat me leert dat het inmiddels vier a vijf uur moet zijn. De regen maakt het oerwoud donker en de paden zijn nu kleine riviertjes geworden. Als soppend in mijn schoenen daal ik verder. De langdurige inspanning heeft mijn benen verslapt, ze trillen af en toe, maar ik krijg gelukkig geen kramp.

Als ik de omgevallen boom aan het begin van de wandeling weer voor me zie ben ik erg gelukkig. Het was prima te doen, maar alleen op zo’n berg is toch wel spannend genoeg. Je zou maar wat breken en nog terug moeten. Mijn advies als je de Mount Santubong wilt beklimmen, begin op tijd, doe het niet alleen en neem voldoende eten en drinken mee. Het is geen wandeling, dus doe dit alleen als je in goede conditie bent, niet bang bent om te klimmen en het geen probleem vindt vies te worden.

Terug in de homestay slaat de tropische regen om een in tropische storm met veel wind. Ik ben blij binnen te zijn, het enige probleem is dat ik met dit weer niet naar het restaurant kan wandelen en ik heb na al die inspanning wel trek. De eigenaar geeft de Fransman en mij gelukkig een lift en we dineren dit keer bij in Palm Beach Restaurant. De Fransman vertelt last te hebben gehad van de OSG die gisteren door het eten is gedaan. Wij kennen dat als aspartaam. Ze gebruiken het hier als suiker en strooien er rijkelijk mee. Het noemen van OSG blijkt voldoende om dit te voorkomen. Weer wat geleerd.

1 reactie

  1. Hey Arjen, het beklimmen van een berg via touwladders.. Bah. Goed om te horen dat het allemaal goed gegaan is. Geniet nu maar even van wat relaxtere inspanningen ;). Groet Gertie

Reacties zijn gesloten.